DROOG

versie: 20 februari 2018 - begin NIOD-canard | beginpagina Droog



Adolf Hitler als Maler und Zeichner
Adolf Hitler. The unknown artist

Het boek van Billy F. Price.


- English text

Introductie
De mythes
Hoofdstukken uit het boek

Price-appendix

Price Images 1-103
Price Images 104-200
Price Images 201-300
Price Images 301-400
Price Images 401-500
Price Images 501-599
Price Images 600-723


Door Jaap van den Born en Bart FM Droog, 2017-2018


Introductie

Adolf Hitler als Maler und Zeichner. Ein Werkkatalog der Ölgemälde, Aquarelle, Zeichnungen und Architekturskizzen. Gallant Verlag, Zug, 1983.
Auteurs: Billy F. Price (ca. 1930-2016), Peter Jahn (1904-1990), August Priesack (1908-ca. 1993).

In het Engels verschenen onder de titel Adolf Hitler. The unknown artist. Billy F. Price Publishing House, Houston, 1984.

Herman Weiss (1932-2015), onderzoeker bij het Institut für Zeitgeschichte (de Duitse zusterorganisatie van het NIOD), bij een echtheidsonderzoek naar vermeende Hitlers in 1984 over dit werk:

"Deze catalogus (...) bevat niet alleen de intussen bekend geworden Hitler-vervalsingen van Konrad Kujau, maar is ook vanwege zijn verdere onzorgvuldigheden en fouten alleen na kritisch onderzoek van de geboden informatie te gebruiken."
(Herman Weiss, in: Die Aquerelle Hitlers (Alinari, Florence, 1984), blz 73.


De Duits-Oostenrijkse historica Brigitte Hamann (1940-2016) berichtte in haar boek Hitlers Wien (1996) dat het boek van Price óók veel vervalsingen van Reinhold Hanisch bevat.

De Amerikaanse historicus Frederic Spotts (1930) stelde in zijn boek Hitler and the Power of Aesthetics (2002) dat het boek van Prive voor tweederde uit vervalsingen bestaat.

Middels eigen onderzoek (vooral het natrekken van de herkomst van de in Price afgebeelde werken), voortbouwend op bevindingen van eerdere historici en geholpen door de toenemende digitale ontsluiting van Duitse en Oostenrijkse archieven, achterhaalden we dat tenminste 90% van de aan Hitler toegeschreven aquarellen, oliedoeken en tekeningen die zijn afgebeeld in Adolf Hitler als Maler und Zeichner beslist niet door Hitler vervaardigd zijn.

Van slechts 20 van de 725* in Price afgebeelde werken staat de authenticiteit vast; 23 zijn mogelijk echt, en bij 27 bestaat gerede twijfel.

Co-auteurs Peter Jahn en August Priesack staan al sinds jaar en dag bekend als uitschrijvers van echtheidscertificaten bij overduidelijk vervalste 'Hitlers'.

Dit boek is dan ook absoluut ongeschikt als bron voor alles wat met Hitler-de-kunstenaar te maken heeft.

Wie echter geïnteresseerd is in vervalsingen en vervalsers van Hitlers tekeningen en aquarellen, kan in dit boek heel veel vinden.

Zie ook: Robert Harris. Selling Hitler. Faber & Faber, London, 1986. For this investigation the e-book-version (Arrow Books, Random House, London, 2009) was used.

* Het boek bevat 723 catalogusnummers, plusd twee afbeeldingen van 'Hitlers' die met een al gebruikt nummer plus de code A worden opgevoerd.

naar boven


De mythes

- Geheim onderzoek en opkoopactie van 'Hitlers', 1935-1941
?
- Echtheidscontrole door NSDAP Hauptarchiv?
- Nazi-kopieën met geheime merktekens?
- Hitler maakte duizenden aquarellen?

In Price's boek worden heel veel mythes over Hitler-de-kunstenaar en geheime NSDAP-acties rond z'n kunstwerken verkondigd. De meeste bestaan uit aantoonbare nonsens.

Direct verantwoordelijk voor deze nonsens zijn Prof Dr. August Priesack en Peter Jahn - wellicht de brutaalste kunstzwendelaars uit de 20ste eeuw.

Geheim onderzoek en opkoopactie van 'Hitlers', 1935-1941?

Jahn en Priesack beweren in het boek en elders dat ze in 1935-1941 betrokken waren bij een geheime actie om alle Hitler-aquarellen te traceren en aan te werven voor het NSDAP Hauptarchiv.

De Oostenrijkse historicus Franz Josef Gangelmayer deed in 2010 uitgebreid onderzoek in het NSDAP Hauparchiv. Over de tracering van de Hitler-aquarellen vond hij dit:

 
Blz. 85. Neben den Arbeiten für das Hauptarchiv, nahm [Walter] Lohmann gleichzeitig auch die Interessen des Reichsamtsleiters im Stabe des Stellvertreters des Führers Ernst Schulte-Strathaus wahr. Dieser war damit beauftragt worden, alle Erinnerungsstücke und besonders die von Hitler in seiner Wiener Zeit gemalten Aquarelle auszuforschen. Diese Bilder wurden jedoch nicht beschlagnahmt, sondern entgeltlich erworben – vorausgesetzt sie waren in Besitz einer "volksdeutschen" Person. Die Partei zahlte pro Bild etwa 2000 Reichsmark.

Bei diesen Tätigkeiten lernte Walter Lohmann auch Franziska Jellinek kennen, die bis zur Auflösung dieser Dienststelle seine Sekretärin war. Dies erfolgte schließlich am 1. März 1940, da Lohmann seinen Kriegsberichterstatterdienst als Oberleutnant der "Marine Propaganda Kompanie" in Gotenhaven antrat.¹
 

In Gangelmeyers onderzoek wordt - buiten de noten - August Priesack eenmaal genoemd, als 'ein Dr. August Priesack', werkzaam bij het Hauptarchiv. Jahns naam is Gangelmeyer niet tegengekomen.

Hermann Weiss van het Institut für Zeitgeschichte bericht in het boek Die Aquarelle Hitlers (1984) dat het NSDAP Hauptarchiv vanaf 1938 (specifiek: vanaf de Anschluss, 12 maart 1938) tot het begin van de oorlog (september 1939) met de tracering en registratie van de vroege Hitler-bezig was.

naar boven

Echtheidscontrole door NSDAP Hauptarchiv?

Weiss ontdekte in 1984 dat bij het Hauptarchiv-onderzoek tenminste 53 Hitleraquarallen getraceerd en geregistreerd werden, waarvan 23 werden aangekocht. Onder deze geregistreerde werken bevond zich óók een al in 1937 ontdekte vervalsing. Dat werk is niét vernietigd; het heeft de oorlog overleefd en is onderdeel van de collectie Rodolfo Siviero, die bij het Uffizi te Florence berust.²

Bij de registratie van die vervalsing heeft het NSDAP Hauptarchiv het werk niet als vervalsing aangeduid op de bijbehorende archiefkaart.


Niets wijst er op dat bij de registratie door het NSDAP HAuptarchiv sprake was van enige echtheidscontrole. Zo ver bekend werkten er bij het NSDAP Hauptarchiv geen personen die de expertise hadden om echte van valse werken te onderscheiden.

Dat in twijfelgevallen een beroep gedaan kon worden door Hitler is de zoveelste fabel van Jahn en Priesack.

Hitler heeft tenminste driemaal zelf vervalsingen herkend (in 1933, 1937 en 1941), zonder enige bemoeienis van het NSDAP Hauptarchiv (eerst in 1934 opgericht).

naar boven

Nazi-kopieën met geheime merktekens?

Priesack beweert op bladzijde 14 van het Price-boek dat in opdracht van het NSDAP Hauptarchiv niet van echt te onderscheiden kopieën van Hitles aquarellen werden gemaakt, die waren voorzien van geheime merktekens die alleen hij, Priesack, nog kon herkennen, omdat alle andere getuigen inmiddels overleden waren.

Hermann Weiss merkte ook op dat van een aantal in 1938-1939 geregistreerde 'Hitlers' kopieën werden gemaakt. Zeventien werden vervaardigd door de kunstschilder Fritz Mühlbrecht, die elke kopie vorzag van een datering: "17. Feb. 1939". Absoluut geen geheim merkteken dus, zoals Priesack en Jahn in Price's boek beweren.


Ook noteerde Weiss dat van een partij van twintig vermeende Hitler-aquarellen uit de Münchenerperiode geschilderde kopiën, waaronder ookingelkleurde fotokopieën. Op de bijbehorende kaarten uit het NSDAP Hauptarchiv staat niets over geheime merktekens.

naar boven

2000-3000 aquarellen en olieverschilderijen?

In Price's boek vertelt Jahn dat Hitler hem verteld had dat hij alleen al in Wenen 700 tot 800 schilderijen geverfd zou hebben.

Er is geen enkel bewijs dat Hitler en Jahn ooit met elkaar gesproken hebben.

In 1981 noemde Jahn het getal van 1000 aquarelen tegen de Britse historicus Charles de Jaeger.³ Priesack en Jahn beweren in het Price-boek zelfs dat Hitler 2000 tot 3000 aquarellen en olieverschilderijen gemaakt zou hebben, heel terloops, zonder enige onderbouwing:
Price, blz. 6

Niets wijst er op dat Hitler zo'n hoge productie had. Er zijn door vervalsers en kunstzwendelaars diverse schattingen in omloop gebracht. Eerstens door Reinhold Hanisch. Hij vertelde in de jaren dertig dat Hitler honderden aquarellen gemaakt zou hebben. Dat aantal werd in 1959 aangescherpt door Dr. Johannes von Müllern-Schönhausen tot driehonderd. In de jaren zestig verhoogde de Weense kunsthandelaar en -zwendelaar Peter Jahn dat tot zevenhonderd.

Al deze schattingen stammen van mensen die betrokken waren bij de verkoop van valse Hitlers. Veel realistischer is het aantal dat in 1935 in meerdere kranten genoemd werd. Zo berichtte de Arnhemsche Courant in 1935, bij een tentoonstelling van 'Hitleraquarellen in München, dat hij voor de Eerste Wereldoorlog '70 tot 80 aquarellen' gemaakt zou hebben.4

Hoe het ook zij, de prijzen die Priesack en Jahn noemen als bedragen die het NSDAP Hauptarchiv voor 'Hitlers' betaald zou hebben - 5000 tot 8000 Reichsmark - kloppen niet. In werkelijkheid lag het bedrag op 2000 Reichsmark.
5

naar boven


Introduction

The myths
Chapters from Adolf Hitler als Maler und Zeichner

Adolf Hitler als Maler und Zeichner. Ein Werkkatalog der Ölgemälde, Aquarelle, Zeichnungen und Architekturskizzen. Gallant Verlag, Zug ,1983.
By: Billy F. Price, Peter Jahn en
August F. Priesack.

English edition: Adolf Hitler. The unknown artist. Billy F. Price Publishing House, Houston, 1984.

Herman Weiss (1932-2015), researcher at the Institut für Zeitgeschichte, in an authentication investigation of alleged Hitlers in 1984 (!) about this work:

"This catalogue (...) must be used with caution not only because it also includes the forgeries of Konrad Kujau, since discovered, but also because of other imprecisions and errors."

(Herman Weiss, in: Die Aquerelle Hitlers (Alinari, Florence, 1984), p. 73.

The German-Austrian historian Brigitte Hamann (1940-2016) reported in her book Hitlers Wien (1996, in English Hitler's Vienna, 1999) that Price's book also contains many forgeries made by of Reinhold Hanisch.

The American historian Frederic Spotts (1930) stated in his book Hitler and the Power of Aesthetics (2002) that the book of Price consists for two-thirds of forgeries.

Through our own research (especially tracking down the origins of the works depicted in Price), building on the findings of earlier historians and aided by the increasing digital opening up of German and Austrian archives, we discovered that at least 90% of the watercolors attributed to Hitler, oil paintings and drawings that have been depicted in Adolf Hitler. The unknown artist. are certainly not made by Hitler.

Only 17 of the 725* works attributed to Hitler in Price's book are authentic; 24 works are possibly authentic and we are in doubt about the authenticity of 27.

* The book contains 723 catalog numbers, plus two images of 'Hitlers' which are entered with an already used number plus the code A.

Price's co-authors Peter Jahn (1904-1990) and August Priesack (1908-ca. 1993) are known art swindlers, who issued many certificates of authenticity belonging to clearly forged 'Hitlers'.

The Price book is therefore absolutely unsuitable as a source for anything regarding Hitler-the-artist.

On the other hand: for those interested in forgeries and forgers of Hitler's drawings and watercolors, this book is a very rich source.

See also: Robert Harris. Selling Hitler. Faber & Faber, London, 1986. For this investigation the e-book-version (Arrow Books, Random House, London, 2009) was used.

to begin English text | to top of page


The myths

- Secret investigation and buying-up of 'Hitlers', 1935-1941
?
- Authenticity check by NSDAP Hauptarchiv?
- Nazi copies with secret marks?
- Hitler made thousands of watercolors?

Price's book spreads a lot of myths about Hitler-the-artist and about secret NSDAP-actions around his artworks. Most of it is obvious nonsense.

Directly responsible for this nonsense are Prof. Dr. August Priesack and Peter Jahn - perhaps the most insolent 20th century art swindlers.

Secret investigation and buying-up of 'Hitlers', 1935-1941?

Jahn and Priesack claim in the Price book and elsewhere that in 1935-1941 they were involved in a secret action to trace and recruit all Hitler watercolors for the NSDAP Hauptarchiv.

The Austrian historian Franz Josef Gangelmayer conducted in 2010 extensive research in the NSDAP Hauparchiv. He found about the tracing of the Hitler watercolors this:

 

In addition to the work he did for the NSDAP Main Archives, [Walter] Lohmann also acted on behalf of the 'Reichsamtsaleiter in the staff of the deputy of the Führer' Ernst Schulte-Strathaus. He had been commissioned to investigate all the memorabilia and especially the watercolors painted by Hitler during his time in Vienna. However, these pictures were not confiscated, but acquired against payment - provided they were in the possession of a "ethnic German" person. The NSDAP paid approximately 2,000 Reichsmarks per picture.

Whilst doing this, Walter Lohmann met Franziska Jellinek, who became his secretary until the dissolution of this department. This finally took place on March 1, 1940, as Lohmann began his war correspondent service as lieutenant of the 'Marine Propaganda Kompanie' in Gotenhaven.¹

 

In Gangelmeyer's dissertation August Priesack is mentioned, as 'a Dr. August Priesack', working at the Hauptarchiv. Other sources indicate he worked there as a junior archivist.

Gangelmeyer does not mention Jahn.

Hermann Weiss of the Institut für Zeitgeschichte reports in the book Die Aquarelle Hitlers (1984) that the NSDAP Hauptarchiv from 1938 (specifically: from the Anschluss, March 12 1938) until the start of the war (September 1939) was involved in tracing and registrating early Hitler paintings.

to begin English text | to top of page

Authenticity check by NSDAP Hauptarchiv?

In 1984 Weiss discovered that in the Hauptarchiv 1938-1939 investigation at least 53 supposedly Hitler watercolours were traced and registered, of which 23 were purchased. Among these registered works there was also a forged one (Florence 3), discovered in 1937. That work has not been destroyed; it survived the war and is part of the Rodolfo Siviero collection, which is stored at the Uffizi museum in Florence.²



Hermann Weiss on Florence 3

When registering this forgery, the NSDAP Hauptarchiv did on the corresponding archive card not refer to the work being a forgery

There is nothing to indicate that authentication checks were carried out by the NSDAP HAuptarchiv. As far as is known, there were no people at the NSDAP Hauptarchiv who had the expertise to distinguish real from false works.

That in doubtful cases an appeal could be made on Hitler is the umpteenth fable of Jahn and Priesack.

Hitler has at least three times recognized forgeries (in 1933, 1937 and 1941), without any interference from the NSDAP Hauptarchiv (first established in 1934).

to begin English text | to top of page

Nazi copies with secret marks?

Priesack claims on page 14 of the Price book that by order of the Hauptarchiv copies of Hitlers watercolors were made, which couldn't be distinguished from the originals. These copies were secretly marked, and only Hauparchiv employees knew what these secret markings were. Since all other Hauptarchiv had passed away, he, Priesack, was the only person who could identify the copies.

The truth? Hermann Weiss noted that a number of the 'Hitlers' registered in 1938-1939 were copied. Seventeen copies were made by the painter Fritz Mühlbrecht, who marked each copy with the clear visible date "17. Feb. 1939", in the upper right hand corner . Absolutely no secret mark, as Priesack and Jahn claim in Price's book.

Weiss also noted that twenty 'Hitler' watercolors from the Munich period were also copied, some of them in the form of hand colored fotocopies. There is nothing about secret marks on these copies on the accompanying cards from theHauptarchiv.

to begin English text | to top of page

Hitler made thousands of watercolors?

Jahn tells in Price's book how Hitler told him that he would have painted 700 to 800 paintings in Vienna alone.

There is no evidence that Hitler and Jahn have ever met.

In 1981 Jahn mentioned the number of 1000 Hitler watercolors to the British historian Charles de Jaeger.³ Priesack and Jahn even claim in the Price book that Hitler would have made 2000 to 3000 watercolors and oil paintings, very casually, without any substantiation.

Nothing indicates that Hitler had such a high production. Various estimates have been put into circulation by counterfeiters and art swindlerss. First by Reinhold Hanisch. He told in 1933-1936 that Hitler would have made hundreds of watercolors. That number was heightened in 1959 by Dr. Johannes von Müllern-Schönhausen to threehundred. In the sixties, the Viennese art dealer and swindler Peter Jahn Peter increased that to seven hundred.

All of these estimates stem from people involved in selling fake Hitlers. Much more realistic is the number that was mentioned in several newspapers in 1935. The Arnhemsche Courant reported in 1935, at an exhibition of 'Hitlera Quarelles in Munich, that he would have made 70 to 80 watercolors before the First World War'..4

In any case, Priesack and Jahn claimed that the NSDAP Hauptarchiv would have paid 5,000 to 6,000 Reichsmarks for Hitler paintings. This is incorrect, too. In reality, the Hauptarchiv paid on average some 2,000 Reichsmark for 'Hitler' paintings.5

to begin English text | to top of page


Noten / notes

¹ Franz Josef Gangelmayer. Das Parteiarchivwesen der NSDAP. Rekonstruktionsversuch des Gauarchivs der NSDAP-Wien. Dissertation. Universität von Wien, Wien im Oktober 2010. Blz. 86.
http://othes.univie.ac.at/12247/1/2010-10-09_0300622.pdf

² Herman Weiss. Beschrijving van Florence 3. 'Wien, Neues 'Rathaus' (Price nr. 250), in: Die Aquarelle Hitlers. Alinari, Florence, 1984.
http://www.bartfmdroog.com/droog/niod/florence.html#flo3

³ Charles de Jaeger.De plundering van Europa. Veen, Utrecht/Antwerpen, 1983, blz 203. Oorspronlelijke titel: The Linz File. Web & Bower, Exeter, 1981.

4 Oorspronkelijke bron van dit verhaal blijkt Engelse of Amerikaanse krant 'News Chronicle']
Hitler als kunstschilder. Arnhemsche Courant, 15-06-1935

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000109443:mpeg21:a0014
Adolf Hitler als kunstschilder. De Telegraaf, 14-06-1935
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110570748:mpeg21:a0035
Hitler als schilder. Limburgsch Dagblad, 15-06-1935
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010932841:mpeg21:a0231

Hitler als kunstschilder. Nieuwe Tilburgsche Courant, 02-07-1935.
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010237278:mpeg21:a0147

5Franz Josef Gangelmayer. Das Parteiarchivwesen der NSDAP.
Blz. 86

naar boven


Hoofdstukken uit het Adolf Hitler als Maler und Zeichner
Chapters from Adolf Hitler als Maler und Zeichner

Die Forschungsarbeit (blz 14-16)
Die Sammler (blz. 18)

In German only; with introduction in Dutch and English

In onderstaande twee hoofd-stukken staan brokjes kloppende informatie vermengt met rots-blokken verzinsels.

In 1938-1939 en mogelijk in de eerste maanden van 1940 hield een afdeling van het NSDAP Archiv zich bezig met het traceren en registreren van Hitler-aquarellen. Deze werden daarbij niet of nauwelijks op echtheid onderzocht.

Dr. August Priesack werkte destijds op het Hauptarchiv, maar er is geen enkel bewijs dat hij bij het registratieproject be-trokken was.

Peter Jahn heeft nooit bij het Hauptarchiv gewerkt. Er is geen enkel bewijs voor ook maar iets dat hij over zijn activiteiten in de jaren dertig en veertig beweert.
 

In the two chapters below, chunks of correct information are mixed with rocks of fabrications.

In 1938-1939 and possibly in the first months of 1940, a department of the NSDAP Archiv was engaged in the tracing and registration of Hitler watercolors. These were not or barely checked for authenticity.

Dr. August Priesack worked at the Hauptarchiv at the time, but there is no evidence that he was involved in the registration project.

Peter Jahn did not work at the Hauptarchiv at all. There is no proof for anything that he claims about his activities in the thirties and forties.


to begin English text | to top of page

Die Forschungsarbeit
[Price page 14a]

[Price page 14b]


[Price page 15a]

[Price page 15b]

[Price page 16a]

[Price page 16b]

Die Sammler

[Price page 18a]

[Price page 18b]

naar boven


het NIOD-onderzoek | NIOD press release and its global impact |
De experts | Signatuur | Authentieke werken | kranten 1930-1979

Hitler, Vienna and Munich, 1906-1914
| Samuel Morgenstern | Jacob Altenberg
Eduard Bloch | August Kubizek |

De zegels
| De vervalsers | Reinhold Hanisch | August Priesack | Peter Jahn |
Albert Speer
| Het boek van Price | De collectie Hermine Hoffmann

De veilinghuizen | Maak je eigen 'Hitler' | Tallahassee Auction (USA)

Visueel vergelijkingsmateriaal
| Florence | Altes Standesamt
J. Sydney Jones | Brigitte Hamann | Frederic Spotts |

Conclusie | Eerste NIOD-reactie | International press reactions

On the authors of this investigation | Sources

naar boven


DROOG- tijdschrift voor diepgravende onderzoeks-journalistiek. Droog, onafhankelijk en ter zake. Over zaken uit heden en verleden die er toe doen of deden. Zaken die meer aandacht vragen dan in een artikel van een of twee papieren pagina’s gegeven kan worden. 

Steun ons op Facebook: Droog - Slow jounalism

Doneer! Hoe? Mail: droog@epibreren.com

| naar boven