|
versie: 25 mei 2016
Online periodiek voor droge feiten | inleiding | voorpagina De Zaak WNC De misleiding 1990 | Problemen? | RKZ of PKW | ANP 1999 | Conclusie Door de getuigenverklaringen van Karin P., Tabe K. en Alie B. naast elkaar te leggen en te vergelijken met andere getuigenverklaringen, valt dit op: 20 april 1990 Het staat vast dat de door veel getuigen gehoorde ruzie in het WNC tussen Marco enerzijds en anderzijds Karin en Satan omstreeks 06.30 uur eindigde.1 Het staat ook vast dat de politie omstreeks 07.30 uur ingelicht werd over de vondst van de levenloze Marco in de Poststraat.2 Maar wat nooit vast komen te staan is wat Karin en Tabe in dat tussenliggende uur gedaan hebben. In de verklaringen die ze daarover afgelegd hebben vertelden ze steeds weer iets anders. Niets daarvan is ooit bevestigd door andere getuigen. Tabe, verklaring bij de politie, 20 april 1990, ca. 15.22 uur: “Ik ken Marco als een persoon die nooit problemen heeft gehad met andere personen. Had hij deze wel dan kwam het nooit tot een confrontatie.” Eén WNC-er verklaarde op 25 april 1990 aan de politie: De 'laatste keer dat ik met hem [Marco] gesproken heb was vorige week maandagavond [= 16 april 1990]. Wij waren toen met een aantal krakers buiten bij elkaar achter het WNC. (…) Ik [heb] bij die gelegenheid gezien en gehoord dat [Marco] opgewonden sprak en gebaarde tegen zijn vriendin Karin P. Tevens gedroeg hij zich op dezelfde manier tegen Alie, een vriendin van Karin. Waarover de onenigheid ging is mij niet duidelijk geworden. Omdat er op dat moment ongeveer 20 krakers buiten bij elkaar stonden is het mij evenmin duidelijk geworden hoe de ruzie is afgelopen.” Karin, op 15 juni 1990, in actieblad NN: “De tegenstelling tussen ons werd scherper toen ik in een vrouwengroep stapte. De ruzies hierover waren niet van de lucht en werden steeds frequenter. Honderden keren gebeurde hetzelfde: boze woorden, pogingen tot uitleg, smeekbeden, weglopen en weer terug gaan.” Twee andere ex-WNC-ers verklaarden begin 2016 dat Karin kort voor Marco's dood enige tijd had rondgelopen met een blauw oog.3 Karin daarover, in haar politieverklaring van 12 maart 1999: “Het was een enkele keer voorgekomen dat [Marco] mij geslagen heeft. Twee keer heeft hij mij namelijk een blauw oog geslagen.” Resumerend: dat Marco en Karin 'problemen' hadden, was binnen het WNC algemeen bekend. Alie was zelfs bij een van de eerdere ruzies betrokken. Dat zowel Tabe als Alie hierover de politie, enkele uren na Marco's dood, misleidden, geeft te denken. In december 1989 waren Marco en Karin vanuit het WNC naar een nieuew kraakpand verhuisd, het PKW, een pakhuis aan de Noorderhaven. Vanwege hun onderlinge 'problemen' logeerde Karin in de week vóór Marco's dood in wisselende ruimtes in het WNC.4 Nu had Tabe nog op 19 april Marco thuis, dus in het PKW, bezocht. Dat had Alie diezelfde dag aan Karin verteld, zo verklaarde de laatste aan de politie, op 26 april. Dat Alie en Tabe los van elkaar de politie misleidden over Marco's woonruimte, geeft wederom te denken. Voor de niet-Groningers: het Oude R.K.Z. was (en is) een gelegaliseerd kraakpand in Groningen-Zuid.5 Marco heeft daar enige tijd gewoond (circa 1985), vóór hij z'n intrek in het WNC nam. 21 april 1990 Karin legt haar eerste verklaring bij de politie af. Daarin rept ze met geen woord over Satan. Wel vertelt ze dat ze de voorgaande dag een ruzie met Marco heeft gehad, waarbij hij haar met de dood bedreigd zou hebben. Ook met Marco's nabestaanden wordt gesproken. Tabe doet dat eerst, als de nabestaanden bij het WNC langskomen, waarop Tabe hen meeneemt naar Marco's kamer in het PKW. En 's avonds Alie en Karin, in het huis van Marco's broer. Gedrieën hameren ze op Marco's 'zelfmoordgedachten'. Karin vertelt hen dat ze Marco voor diens dood al dagen niet meer gezien heeft, zo verklaren de nabestaanden op 24 april 1990 aan de politie.6 Op deze dag bericht het ANP dat Marco vermoord is en dat de daders geprobeerd hebben de moord op zelfmoord te laten lijken.7 Nog diezelfde dag stapt Alie weer naar de politie. Nu verklaart ze: “In deze verklaring [i.e. de verklaring van 20 april] heb ik bewust een aantal zaken achtergehouden. Ik deed dit om een vriendin van mij, genaamd Karin P. te beschermen. Karin was namelijk erg emotioneel na de dood van Marco. Doordat mijn vriendin Karin inmiddels ook een verklaring heeft afgelegd, wil ik nu ook over dat gedeelte de waarheid zeggen.” Ze herhaalt dan wat Karin op 21 april getuigd heeft. Kort na deze verklaring geeft ze een tweede verklaring, circa 15.56 uur. Alie B.: “Hedenmiddag heb ik telefonisch contact gehad met Karin. Zij vertelde mij dat zij wel eens had gezien dat Marco in de dakgoot zat. Dit zou volgens Karin een dakgoot zijn aan de zijde van de Poststraat. Karin vertelde mij dat zij wist dat Marco het wel prettig vond om in die dakgoot te zitten.” Hans A. Deze destijds 37-jarige man was een hardcore-marxist, die in 1988 geruime tijd in Duitsland vastzat op verdenking van het verrichten van hand- en spandiensten voor de terreurgroep Rote Armee Fraktion (RAF).8 Hij werd door Justitie na de ontruiming als leidende figuur gezien9, vooral omdat hij door Duitse arrestanten als zodanig werd aangewezen. Volgens een ex-WNC-er (in 2016) dachten de Duitsers dat, omdat Hans A. tijdens de belegering van het pand allerhande bevelen rond schreeuwde, waar overigens niemand zich iets van aantrok.10 Maar dit terzijde. Hans A. vertelt de rechercheurs dat hij en Tabe op donderdag 19 april twee uur met Marco gesproken zouden hebben, bij Marco thuis, in het PKW, en later nog kortelings in café De Klok. Marco zou erg depressief geweest zijn en hem die dag over een zelfmoordpoging hebben verteld. Uit zijn verklaring wordt verder duidelijk dat hij bevriend is met Alie en Tabe. De rol van Hans A. in deze is een vreemde: zover bekend was hij niet erg 'close' met Marco. Er zijn twee mogelijkheden: óf hij wist – van Karin, Tabe en Alie – wat werkelijk gebeurd was, óf ook hij werd misleid, en ging daarom mee in de waan. Hans A. heeft vooralsnog niet gereageerd op een verzoek om hem hierover nadere vragen te mogen stellen. 26 april 1990 Karin legt een tweede verklaring bij de politie af. Ze noemt nadrukkelijk de namen van Alie, Tabe K. en Hans A., als zijnde personen die met Marco over diens – al dan niet vermeende – zelfmoordpoging gesproken zouden hebben. En weer zwijgt ze in alle talen over Satan. Ook Tabe K. meldt zich weer bij de politie. Ditmaal verklaart hij: “Een gedeelte van de door mij afgelegde verklaring [van 20 april] was niet geheel juist en ik wil daar nu op terugkomen. Ik had reeds verklaard dat ik (…) omstreeks 07.30 uur, door een drietal personen was gewekt met de mededeling dat [Marco] dood in de Poststraat zou liggen. Dit was niet geheel de waarheid. Ik wilde een vriendin van mij, genaamd Karin P., in bescherming nemen, gezien haar emotionele toestand.” Maar waar hij Karin dan voor of tegen wilde beschermen, dat wordt niet duidelijk. En wat hij vervolgens verklaart over wat hij vóór circa 07.30 uur heeft gedaan en/of meegemaakt, valt niet te checken. 26-27 mei 1990 De rel, de belegering en de ontruiming van het WNC. Wat daarbij vooral opvalt is de afwezigheid van Karin, Tabe en Alie. Alle arrestanten van wie de politie vermoedde dat ze mogelijk meer wisten over de dood van Marco, werden vervolgens verhoord, sommigen zelfs meerdere malen. De pressie die rechercheurs bij deze verhoren (in mei en juni) uitoefenden was aanzienlijk groter dan de druk waarmee de getuigen die eind april hun verhaal deden, geconfronteerd werden. Geen van die verscherpte verhoren leverde nieuwe informatie op. Wel kregen de rechercheurs meer aanwijzingen dat de verklaringen van Karin en Tabe niet klopten. 15 juni 1990 In actieblad NN verschijnt een 'persoonlijk relaas' van Karin over de dood van Marco. Er is echter weinig persoonlijks aan: het is vooral een politiek pamflet, waarin ze klaagt over 'de hetze in de burgerlijke pers' en waarbij ze zichzelf en het WNC in de slachtofferrol positioneert. Met als belangrijkste mededeling: “Het persoonlijke is politiek”.11 Op 12 maart 1999, tijdens het tweede politieonderzoek naar de dood van Marco, verklaart Karin P. voor het eerst dat toen op de ochtend van de 20ste april 1990 de ruzie met Marco uitbrak, óók Satan daarbij aanwezig was. Waarom ze dat negen jaar verzwegen heeft vertelt ze niet. Ze zegt ook dat Satan kort na het uitbreken van de ruzie uit de ruimte waar ze verbleven, vertrok. En ze zegt dat ze zich niet kan herinneren dat ze de andere bewoners gevraagd heeft te zwijgen over Satan. Wat ze zich wel herinnert is dit: “Satan is later die dag nog op de kamer van [naam ex-WNC-er] gekomen en heeft mij nog getroost. Ik kreeg de indruk dat dit alles Satan ook aangreep. Onze relatie heeft niet lang meer geduurd. Ik schat ongeveer nog twee à drie weken. Tot vlak voor de ontruiming.” Dit is de periode van Satans onderduik in West-Nederland– en hiermee geeft Karin dus toe dat ze na Satans verdwijning uit Groningen, op 22 april 1990, tot vlak voor de ontruiming, 26-27 mei 1990, wist waar hij verbleef. Ook Satan wordt dat jaar – voor het eerst – verhoord inzake de dood van Marco. Hij verblijft dan in een Berlijnse gevangenis. Maar het enige dat uit het verhoor duidelijk wordt is hij bij de ruzie op de ochtend van de 20ste april 1990 aanwezig was, en dat hij toen met Marco heeft gevochten, en dat hij samen met Karin Marco uit de kamer gezet heeft. 12 Tabe K. blijft dat jaar bij zijn eerdere, tegenstrijdige verklaringen en kon zich verder niets meer herinneren. Alie weigert om met de politie te praten. En Hans A. voegt aan z'n eerdere verklaring uit 1990 toe dat hij Marco geadviseerd zou hebben om beter geen zelfmoord te plegen bij het WNC, gezien de beladen sfeer in verband met de komende ontruiming.13 Uit dit alles wordt duidelijk dat Karin vanaf het eerste moment vrijwel iedereen misleid heeft over wat er die bewuste ochtend gebeurd is. Vrijwel iedereen, behalve Tabe K. en – hoogstwaarschijnlijk – Alie B. De vraag blijft of Hans A. hiervan wist, of dat deze uit misplaatste solidariteit blindelings geloofde in wat Karin en Tabe hem op de mouw spelden. Die laatste optie moet nadrukkelijk open worden gehouden. Want dat blinde geloof in Karins uitlatingen over Marco's dood was alom in het WNC aanwezig. Dat geloof is ontstaan uit verschillende factoren: de meeste WNC-ers waren destijds tieners of begin twintigers. Karin was een stuk ouder, ten tijde van Marco's dood was ze 29. Tabe was 31, Alie 29 en Hans A. 37. Ze hadden daarmee een natuurlijk overwicht over de jongere bewoners. Karin was tevens een van de WNC-ers van het eerste uur – ook daardoor keken veel van de jongeren tegen haar op. Ze konden zich simpelweg niet voorstellen dat ze door haar werden misleid. En wat ook meespeelde was de onderlinge solidariteit – en daarvan maakten Karin, Tabe en Alie genadeloos misbruik. 1 Zaak L. Dossiernummer GPGRON/90-005161. Politie Groningen. 27-11-1990. Getuigenverklaringen van één overbuurman uit de Broerstraat (gedaan op 20 april 1990) en meerdere verklaringen van WNC-bewoners die op hoorafstand van de locatie van de ruzie waren (gedaan in mei-juni 1990). |