DROOG
HOME   
UITGEVERIJ   
UTRECHT 
FONDS   
versie: 4 april 2016


Online periodiek voor droge feiten | inleiding | voorpagina

De Zaak WNC

---------------------

Het sectierapport

Uit privacyredenen laat ik de details van het sectierapport ongenoemd. Het is afdoende om op te merken dat de patholoog-anatoom Prof. Dr. J.D. Elema in 1990 geen verwondingen aantrof die wijzen op een val van een hoogte of verhanging. De 'hoofdwonden', die Marco volgens sommige krantenartikelen gehad zou hebben, worden in het sectierapport (en in de revisie uit 1999) omschreven als twee ondiepe 'hoofdwondjes' – die niets te maken hebben met de doodsoorzaak.

Op zaterdag 5 mei berichtte het Nieuwsblad van het Noorden over deze wondjes: "Deze wonden waren van dien aard dat, als het slachtoffer in de Poststraat om het leven zou zijn gekomen, bloedsporen gevonden hadden moeten worden. Die zijn echter in de Poststraat niet aangetroffen. Omdat het eerste onderzoek in het pand was gericht op de aanwijzing van zelfmoord is ook niet gezocht naar bloedsporen."

Er is echter niets dat er op duidt dat deze wondjes gepaard gingen met groot bloedverlies.

De sectie vond pas op de vierde dag na Marco's dood plaats. Dat is ongebruikelijk, maar de verklaring hiervoor is eenvoudig: Marco werd gevonden op vrijdag 20 april 1990. Eerst dacht men aan suïcide, dus werd niet direct een sectie ingepland. In de loop van de vrijdag achtte de politie een sectie toch noodzakelijk. Door het weekend vond deze eerst op maandag 23 april 1990 plaats.

De conclusies in de revisie van het sectierapport, in 1999, zijn grotendeels hetzelfde als die in het oorspronkelijke sectierapport.


Bart FM Droog, 2016

Bronnen:

Prof. dr. J.D. Elema. Sectierapport Academisch Ziekenhuis Groningen S 90-102, sectie 23-04-1990, rapport gedateerd 15-06-1990.
G. van Ingen. Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie. Revisie sectierapport, 28-04-1999.


Naar beginpagina van De Zaak WNC

naar boven