HARRIE TIMMERMAN
HOME   
UITGEVERIJ   
UTRECHT 
FONDS   

versie: 26-05-2017 - naar inhoudsopgave | CCT | www.waarheidsvinding.com

(Nog steeds)tegendraads


Vooraf


O
ver de auteur


Hoofdstuk 1


Vooraf | Cold Case Team Groningen |

Over de auteur (door Willem de Haan)
| Opleiding |

Naar de politie | Samenwerking met Johan Stienstra |

Kritiek op politieorganisatie

Anno 2017 (door Harrie Timmerman)

Vermissingszaken | Niet herkende levensdelicten

Tariq Chatta en Leon Groeneweg | Sharleyne Remouchamps

Oude kritiek | Antidepressiva | Conclusie




VOORAF

         Voor Thomas en Casper

Aangezien de eerste druk van mijn boek Tegendraads is uitverkocht, heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de mogelijkheid om dit boek als e-book te herdrukken. De reden daarvoor is dat politie en justitie, hoewel er de laatste jaren meerdere gerechtelijke dwalingen aan het licht zijn gekomen, niet willen toegeven dat zij fouten maken. Laat staan dat zij daarvan willen leren teneinde nieuwe blunders te voorkomen. Waardoor ze nog steeds levens van onschuldige mensen ruïneren.

Aangezien er in de afgelopen tien jaar in de beschreven zaken wel nieuwe ontwikkelingen zijn geweest, zal aan de desbetreffende hoofdstukken nieuwe tekst worden toegevoegd. In de oorspronkelijke tekst zijn ook type- en taalfouten verbeterd.

Het eerste hoofdstuk, getiteld 'Over de auteur', is geschreven door medeauteur Willem de Haan. Vandaar dat hierin over mij in de derde persoon wordt geschreven en citaten van mij worden aangehaald.

Zowel in de nieuwe als oude tekst heeft Bart FM Droog bij de e-bookversie de rol vervuld van redacteur. Dankzij hem is de tekst (nog) duidelijker geworden, waarvoor mijn hartelijke dank.

Cold Case Team Groningen

Veel dank ben ik ook verschuldigd aan Dick Gosewehr. Na onze verwijdering uit het Cold Case Team in Groningen onderzoeken wij (en vooral hij) zaken waarin betrokkenen niet tevreden zijn over de behandeling van hun zaak bij de politie. Dit heeft ons duidelijk gemaakt dat er structureel iets mis in de wijze waarop door politie en justitie wordt gewerkt. Ik hoop in dit boek duidelijk te maken dat het hoog tijd wordt dat de wal het schip gaat keren.

naar boven

Ons is namelijk duidelijk geworden dat politie en justitie bij onderzoeken niet op zoek gaan naar DE waarheid, maar naar hun waarheid. Op een bepaald ogenblik neemt men aan te weten hoe de vork in de steel zit en hun onderzoek is er dan alleen op gericht om te bewijzen dat hun visie de juiste is. Men zoekt daardoor alleen naar feiten die hun visie ondersteunen, er wordt geen onderzoek gedaan om te kijken of hun visie niet correct is (bijvoorbeeld dat een verdachte niet de dader kan zijn). Tijdens mijn studie heb ik echter geleerd dat indien je iets wilt bewijzen, je dan het tegendeel moet gaan onderzoeken. Indien je het tegendeel niet kunt bewijzen, dan heb je de bewijsmiddelen dat je gelijk hebt ook gevonden.

Met Dick heb ik op deze wijze onderzoek gedaan. Dit werk heeft ons behoed om, na ons vertrek, in een zwart gat te vallen. Integendeel, wij hebben het gevoel en de overtuiging dat we voor veel mensen iets hebben kunnen betekenen. Met name voor de mensen waarvan, mede door ons onderzoek, hun onterechte vonnis ingetrokken is geworden.

Het boek heeft (gedeeltelijk) een nieuwe titel gekregen, namelijk: (Nog steeds) tegendraads. Het 'nog steeds' staat voor het werk dat ik met Dick doe. Hiermee bedoel ik dat wij nog steeds niet denken zoals men bij de politie en justitie doet. Wij zijn niet tegendraads omdat het onze standaardhouding is, maar omdat het noodzaak is.

Ik wens u veel leesplezier.

Harrie Timmerman                                                                      voorjaar 2017

naar boven



Over de auteur


Hoofdstuk 1


Door Willem de Haan


De psycholoog en criminoloog Harrie Timmerman werkte zes jaar bij de Regiopolitie Groningen. In de zomer van 2004 was hij aanwezig bij een lezing van een medewerker van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Deze medewerker vertelde dat het NFI wist dat Cees Borsboom in de zaak van de moord op de tienjarige Nienke, bekend als de Schiedammer parkmoord, de dader niet kon zijn en dat aan het Openbaar Ministerie (OM) had gemeld. Hij had ook het bewijs daarvan, de DNA-staatjes, op een presentatiesheet gezien. Dit bewijsmateriaal had door het OM moeten worden voorgelegd aan de rechter. Dat deed het OM niet, het NFI schreef zelfs een rapport dat tegemoet kwam aan de wensen van het OM. Daardoor zat Borsboom inmiddels al vier jaar onschuldig vast.


Harrie Timmerman, 2017
© Bas Timmerman



Nadat hij intern geen aandacht voor de zaak kreeg, vond Timmerman dat hij deze wetenschap niet voor zich mocht houden en daarom zocht hij de openbaarheid. Hij weerstond de druk die - in woord en geschrift - op hem werd uitgeoefend om zijn kennis voor zich te houden. Een en ander leidde op 5 september 2005 tot de uitzending van Netwerk over de vermoedelijk ernstigste rechterlijke dwaling van de afgelopen decennia. Timmermans lot werd dat van veel klokken-luiders; voortzetten van zijn werk was hem inmiddels onmogelijk gemaakt, zijn contract werd niet verlengd en hij koos nood-gedwongen voor een veel te vroege pensionering.

naar boven

Eerste werkplek

Vanaf 1964 studeerde Timmerman psychologie aan de Groninger universiteit. Tijdens zijn studie raakte hij enthousiast voor de wereld van de misdaad door de colleges van de bekende criminoloog Wouter Buikhuisen. Thema's als de samenhang van psychologische en sociale factoren als oorzaak van criminaliteit hadden zijn belangstelling. Hij werd student-assistent bij Buikhuisen.

In 1969 zette hij met twee andere studenten een landelijk onderzoek op naar drugsgebruik onder middelbare scholieren. Na zijn studie werd hij wetenschappelijk medewerker op het Criminologisch Instituut. Hij promoveerde in 1977 op het proefschrift 'Drugs in een plattelandsgemeente', een onderzoek naar druggebruik onder de bezoekers van een jeugdhonk in het Drentse Gieten.

In de jaren tachtig verlegde Timmerman zijn onderzoeksterrein van het thema drugs naar sociale ongelijkheid en maatschappelijke positie als motor van vermogenscriminaliteit. Dit onderzoeksterrein, waarvan Riekent Jongman, die Buikhuisen als hoogleraar was opgevolgd, de inspirator was, leidde tot studies op het gebied van witteboordencriminaliteit en klassenjustitie. Door de politiek, die via subsidiëring invloed heeft, werd in de jaren negentig het onderzoeksterrein verlegd naar die van het - al dan niet georganiseerd - geweld.

naar boven

De grotere aandacht voor het geweld als onderzoeksterrein betekende ook een grotere persoonlijke betrokkenheid van de onderzoekers zelf. Timmerman drukt dat als volgt uit: 'Bij onderzoek naar zaken als wapenbezit onder scholieren, uitgaansgeweld en moord heb je een andere betrokkenheid dan bij thema's als sociale ongelijkheid of klassenjustitie. Het komt dichterbij. Bij moord en geweld zijn er concrete slachtoffers. Daar voel je je als onderzoeker meer bij betrokken.'

In het laatste decennium van de 20e eeuw gaven politiestatistieken een stijging van geweldsdelicten te zien. Tot de geweldsdelicten werden inmiddels ook zaken gerekend als tasjesdiefstal, wat eerder als vermogensdelict te boek stond. Dit was een van de redenen waarom, althans in de statistieken, er een toename van geweld werd geconstateerd. Wel bleek dat vanaf 1990 het aantal moorden in Nederland significant was gestegen, van zo'n 200 naar 275 per jaar. Criminologen werden daardoor geconfronteerd met de maatschappelijke en politieke vraag naar de oorzaken van de toename van het geweld en met welke maatregelen dit kon worden bestreden.

Met de veranderende onderzoeksterreinen veranderde ook de omgang tussen wetenschap en politie. In de jaren zeventig was het slechts bij hoge uitzondering dat onderzoekers toegang hadden tot de politiedossiers. Timmerman: 'Ik kan me maar één onderzoek herinneren waarbij we van politiegegevens gebruik konden maken, dat was bij een onderzoek naar de verdeling van criminaliteit over saneringswijken in de stad Groningen over een langere periode. Op het oude politiebureau hebben we toen boven op zolder tussen de dossiers gezeten. De politie beschouwde ons, wetenschappers van de universiteit, als pottenkijkers. Begin jaren tachtig veranderde dit. Onderzoekers reden bijvoorbeeld mee in een politieauto, al was er vaak sprake van enige animositeit. 'Als je als onderzoeker in een politieauto meerijdt en merkt dat de politie vaker mensen aanhoudt die er wat onverzorgd uitzien, dan is het stellen van de vraag naar de reden natuurlijk niet bevorderlijk voor de sfeer.'

naar boven

Midden jaren negentig begon de politieorganisatie zich opener op te stellen tegenover 'wetenschappelijke pottenkijkers'. Mensen uit de politieorganisatie kwamen naar de universiteit en volgden colleges criminologie. Door de intensievere contacten tussen wetenschap en politie verdween het oude idee van: de politie, dat zijn anderen. Men ging stilzwijgend uit van een gezamenlijk belang: meer inzicht krijgen in de criminaliteit en voorkomen dat bepaalde vormen van criminaliteit zich verspreiden. Er ontstond ook meer wederzijds begrip: de politie leerde van de wetenschap dat je niet te snel conclusies moet trekken, de wetenschappers kregen meer oog voor het soms moeilijke werk van de agent op straat.

De beleidsmensen bij de regiokorpsen van Groningen en Drenthe vroegen de criminologen om mee te denken over wat ze 'maatschappelijke verkenningen' noemden: het signaleren van en anticiperen op nieuwe vormen van criminaliteit. Het initiatief uit Groningen kwam van de Divisie Zware Georganiseerde Criminaliteit, nu de Divisie Regionale Recherche.

Er kwam een Regionaal Informatie Knooppunt Criminaliteit, waar cijfers moesten worden bijgehouden en trends in de criminaliteit werden gevolgd, benoemd en beschreven. Zo werd nagedacht over de groei van het gebruik van anabole steroïden in sportscholen en het opduiken van wapens uit het Oostblok in Noord-Nederland. Het doen van voorspellingen bleek overigens niet eenvoudig. Zo bestond er angst dat het gebruik van de Somalische drug qat in Nederland een grote vlucht zou nemen. Maar die drug is nooit populair geworden, terwijl die er in voldoende mate was en is.

naar boven

Naar de politie

Deze voorzichtige toenadering leidde ertoe dat Timmerman als wetenschapper onderzoek ging doen op de burelen van de politie. Op 1 september 1997 begon hij bij de Divisie Zware Georganiseerde Criminaliteit op het bureau aan de Schweitzerlaan aan een voorstudie naar het bestaan van georganiseerde bendes in de stad Groningen. De gedachte was dat dergelijke bendes veel geweld veroorzaken en de vraag was in hoeverre het (straat-)geweld gerelateerd kon worden aan dergelijke bendes. Hoe zat het met de onderlinge rivaliteit, wat doen bendes met 'verraders', hoe wordt het territorium verdedigd, is een vechtpartij op de Grote Markt een gewone vechtpartij, of zijn daar bendeleden met elkaar op de vuist?

Hij kon zijn onderzoek doen in de vleugel waar de rechercheprojecten waren gehuisvest. Hij kreeg een pasje dat toegang gaf tot elk politiebureau in de provincie en vrijwel elke afdeling op de Divisie.

De politiemensen bij de rechercheafdeling waren nieuwsgierig naar dat nieuwe gezicht. Sommige medewerkers kenden hem van de colleges aan de universiteit, maar de meeste mensen die hij ontmoette, waren nieuw voor hem. Er was een brief rondgegaan waarin zijn komst was aangekondigd. Argwaan ontmoette hij niet, al was de chef van de Centrale Informatie Dienst (CID), de afdeling 'stillen', minder enthousiast. Deze had er moeite mee dat Timmerman inzage kreeg in vertrouwelijke gegevens tot welke zelfs rechercheurs geen toegang hadden. De CID werkt onder het gezag van de officier van justitie en soms wordt in het belang van een onderzoek bepaalde informatie over getuigen of verdachten voor de rechercheurs achtergehouden. Het betreft dan zogenaamde nul-nul informatie. Dat achterhouden van informatie gebeurt om te voorkomen dat de recherche tegen een mogelijke verdachte dingen zegt die een getuige in vertrouwen heeft verteld. Die getuige zou daardoor in grote problemen kunnen komen. Het hoofd van de CID vatte zijn misnoegen aldus samen: 'Dus ik moet nu aan een buitenstaander dossiers laten lezen die onze eigen politiemensen niet mogen zien?'

De contacten verliepen dusdanig dat recherchemensen hem soms inwijdden in onderzoeken waar zij mee bezig waren. Men wilde zijn visie daarop horen, wellicht ook om te achterhalen waar hij stond, wat hij wist en kon. Het viel hem op dat de leden van de verschillende teams weinig met elkaar overlegden. Er waren nauwelijks dwarsverbindingen, ieder team werkte alleen aan het eigen onderzoek.

naar boven

Bemoeienis met zaken

Eind 1997 ontmoette Timmerman een rechercheur die hem bekend voorkwam. Het was de analist Johan Stienstra die eerder bij hem college had gevolgd. Stienstra was bezig met de moeilijke zaak van de psychologe Els Slurink die begin dat jaar was vermoord. Timmerman en Stienstra besloten om zich samen in die zaak te verdiepen.

In zijn jeugd had Timmerman weliswaar menige detective verslonden, maar hij had nooit kunnen bevroeden dat zoeken naar het antwoord op de vraag: 'why men kill' nog eens zijn dagtaak zou worden. In een kantoorbaan weliswaar, met kantoortijden voor koffie en lunch. Maar in feite was er niet veel verschil met het werk aan de universiteit. Informatie verzamelen, praten met collega's, denken en schrijven. Hij werd gaandeweg een expert in het 'ontrafelen' van de rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Het NFI gebruikt een wetenschappelijk jargon, dat zelfs voor (technische) rechercheurs niet toegankelijk is. Verder dan het lezen van de conclusies kwamen zij meestal niet.

naar boven

Kritiek op politieorganisatie

Het hier volgende relaas bevat de ervaringen en de strikt persoonlijke visie daarop van een man, die zes jaar werkzaam was bij de Regiopolitie Groningen. In die periode signaleerde hij merkwaardige blunders en dwalingen bij de Groninger moordonderzoeken. Hij probeerde de politie tot een andere aanpak te bewegen. Geregeld met succes, ondanks weerstand, tot aan zijn dramatische afscheid.

De onverholen kritiek in dit boek betreft in eerste instantie de politieorganisatie en op de tweede plaats enkele functionarissen. Die kritiek is niet de rancune van een teleurgestelde klokkenluider, ze is bedoeld als bijdrage aan een beter functionerend politieapparaat.

De auteur is zich, mede door opleiding en achtergrond, terdege van bewust dat het geheugen niet onfeilbaar is. Daardoor kunnen details soms niet correct zijn weergegeven.


© Willem de Haan, 2007/2017

Dit boek kwam tot stand met medewerking van medeauteur Willem de Haan en de meelezers Christina Nijenhuis, Arnold Dijk en Sytze van der Zee. Daarnaast heeft een aantal nabestaanden het hoofdstuk over hun zaak gelezen en van commentaar voorzien.

Zie ook:

Willem de Haan en Gerard Legebeke. 'Klokkenkluider Timmerman over fouten, omtrent Schiedammer parkmoord.' Interview met ex-lid Groninger CCT. Argos, VPRO-radio, 27 januari 2006.

http://www.vpro.nl/argos/speel.POMS_VPRO_343521.html
Transcriptie: http://www.bartfmdroog.com/droog/cct/argos_2006.html


Koos Bijlsma. Wroeten in oude moordzaken. Scheidende Johan Stienstra stond aan de basis van het cold case team van Groningen. [Interview met Stienstra]. Dagblad van het Noorden, 17 juli 2004. Online op: www.dekrantvantoen.nl.

Bart FM Droog. Voor de klokkenluiders van het Groninger Cold Case Team was geen moord verjaard. 1 juli 2016: Wet Huis voor klokkenluiders, mede dankzij Dick Gosewehr en Harrie Timmerman. The Post Online, 9 juni 2016.
http://politiek.tpo.nl/2016/06/09/gedreven-waarheidsvinders-interview-dick-gosewehr-en-harrie-timmerman/

naar boven


Anno 2017

Vermissingszaken | Niet herkende levensdelicten

Tariq Chatta en Leon Groeneweg | Sharleyne Remouchamps

Oude kritiek | Antidepressiva | Conclusie


Door Harrie Timmerman


In 2007 was het aantal moorden en doodslagen gestegen tot ongeveer 275 per jaar. Inmiddels heeft zich een scherpe daling voorgedaan. De laatste jaren is dit aantal circa 120 per jaar. Een wetenschappelijk te verantwoorden oorzaak voor deze daling is niet bekend.

Wel kan ik in dit verband wijzen op de onderzoeken die Dick Gosewehr en ik na het beëindigen van het politiewerk hebben gedaan. Naast onderzoeken naar gerechtelijke dwalingen waren dit ook onderzoeken naar vermissingen en mogelijke misdrijven die als ongeluk of zelfmoord werden afgedaan en daardoor niet door de politie zijn onderzocht. Mogelijk dat hierin de oorzaak te vinden is waarom het officiële aantal dodelijke slachtoffers is teruggelopen.

naar boven

Vermissingszaken

Voor een inhoudelijke beschrijving van de zaken verwijs ik naar de site van Dick en mij: www.waarheidsvinding.com. Het betreft in chronologische volgorde:

Alie Roelofsen, vermist sinds 23-01-1988
Mieke Guliën, vermist sinds 27-09-1989
Wim Quak, vermist sinds 21-06-1991
Willeke Dost, vermist sinds 15-01 1992
Lisette Vroege, vermist sinds 03-06-1992
Maria van der Zande, vermist sinds 06-08-1994
Jair Soares, vermist sinds 04-08-1995
Adrie Knops, vermist sinds 02-07-2001
Jamey Patrick Grealis, vermist sinds 23-10-2008
Joanne Noordink, vermist sinds 11-12-2008 (dood gevonden in 2009)
Herman Ploegstra, vermist sinds 26-10-2010

Voor deze vermissingen geldt dat de kans dat er een misdrijf is gepleegd veel groter is dan dat deze mensen zelf hebben besloten te verdwijnen. In eerste instantie weigerde de politie in al deze zaken een onderzoek te starten. Na onze bemoeienis is in de zaken van Willeke Dost en Joanne Noordink, op basis van rapporten van Dick Gosewehr, wel een onderzoek gestart, waarbij in de laatste zaak de moordenaar is gepakt. Deze man voldeed aan het profiel zoals door Dick was aangegeven.

naar boven

Indien de omstandigheden daarom vroegen werd in het verleden bij vermissingszaken door de politie veel vaker onderzoek gedaan. Nu schrijft het protocol voor dat men niet direct actie behoeft te ondernemen, omdat in de meeste gevallen een vermiste binnen een paar dagen terugkomt en omdat mensen het recht hebben zelf te beslissen om ergens een nieuw leven te beginnen. Het enige dat de politie nu doet, is de collega's in het land te vragen om te melden als de vermiste na de datum van verdwijnen in hun administratie voorkomt. Indien na een jaar niets is vernomen, wordt aangenomen dat de persoon naar het buitenland is vertrokken.

Dit leidt ertoe dat er in veel meer verdachte verdwijningen nooit een onderzoek plaatsvindt. Meestal tot grote ergernis en ongeloof van de betrokken familieleden. Op deze manier werkend worden moorden, waarbij het lichaam niet wordt gevonden, onterecht afgedaan als een vermissing.

Het komt ook voor dat in een vermissingszaak, die wij hebben onderzocht, wel blijkt dat de politie 'alles uit de kast' heeft gehaald. Dat is echter meer uitzondering dan gewoonte. Het gaat om circa één op de tien gevallen.

naar boven

Misdrijven die als ongeluk of zelfmoord worden afgedaan

Ook hier verwijs ik naar onze site (zie hierboven). De volgende zaken hebben wij onderzocht:

Larissa Dumont, overleden op 27-05-1997
Jeanne van Dijk, overleden op 14-10-2000
Gerrit Snoeren, overleden op 21-04-2003
Rudy van der Hoeven, overleden op 08-09-2006
Tariq Chatta, overleden op 14-01-2007
Leon Groeneweg, overleden op 14-07-2008
Michiel Gijzemijter, overleden op 28-12-2008
Edward Maat, overleden op 04-10-2011
Michael Boerboom, overleden op 21-11-2011
Nour al Cheikh, overleden op 01-01-2013
Sharleyne Remouchamps, overleden op 08-06-2015

Om duidelijk te maken om wat voor zaken het gaat, zal ik korte beschrijvingen geven van een 'ongeluk' en een 'zelfmoord'. Voor de eerste categorie wordt de zaak van Tariq Chatta en Leon Groeneweg beschreven en voor de tweede de zaak van Sharleyne Remouchamps.

naar boven

Zaak Tariq Chatta en Leon Groeneweg

Tariq is een achttienjarige jongen uit Schiedam die op 14 januari 2007 levenloos in een sloot in zijn woonplaats wordt gevonden. Hij is de nacht ervoor uit geweest en heeft zijn zus nog gebeld dat hij direct naar huis komt. Tariq wordt voorover liggend gevonden in een vijfenzeventig centimeter diepe sloot. Omstanders hebben foto's gemaakt van de berging van het lijk en daarop is te zien dat de jas van Tariq om zijn benen is gebonden. De politie komt tot de conclusie dat Tariq bij de sloot heeft staan plassen met zijn jas geknoopt om zijn middel. Dat de jas toen naar beneden is gegleden en dat Tariq daardoor in het water is gestruikeld.

Wij zien echter op deze foto's dat de arm van Tariq nog in een mouw zit en dat de jas strak om zijn enkels is gebonden. Dit maakt het scenario van de politie uiterst ongeloofwaardig. Hoe kan de jas zo ver zijn gezakt als Tariq zijn arm nog in de jas zit? En indien de jas eerst om zijn middel zat, dan zou hij na het afzakken veel ruimer om de enkels moeten hebben zitten. Bovendien, wie bindt bij een temperatuur van één graad boven nul, alvorens te gaan plassen, zijn jas om zijn middel?

Die zelfde dag ontvangt de moeder van Leon Groeneweg een telefoontje van 'Dolf'. Hij vraagt haar aan Leon te zeggen dat Tariq vermoord is gevonden, dat hij in het water lag en dat Tariqs armen en benen waren vastgebonden met zijn jas. Als boodschap voor Leon laat hij achter dat Leon wel weet waarom dit is gebeurd.

naar boven

Nadat Leons moeder hem dit heeft verteld, reageert Leon met: 'Dat hebben hun gedaan.' En: 'Nou ben ik de volgende, let maar op'. Vanaf dat moment is Leon angstig en heeft hij meerdere bedreigingen ontvangen.

Bijna anderhalf jaar later (in de nacht van 7 op 8 juni 2008) raakt Leon vermist. Getuigen hebben hem die nacht over een camping aan het Brielse Meer zien rennen en hij riep dat ze hem gingen vermoorden. Volgens de getuigen zijn degenen die Leon naar het leven staan andere jongeren, waarvan 'Dolf' er één is. Een week later wordt het lichaam van Leon in het Brielse Meer gevonden. Duidelijk is dat hij daar niet een week in het water kan hebben gelegen. Later onderzoek maakt duidelijk dat Leon waarschijnlijk al een week dood was en eerst op een andere, drogere, plek heeft gelegen.

Dit alles is voor de politie geen reden om een onderzoek te starten. Ook nadat veel deskundigen rapporten hebben geschreven, waaruit duidelijk wordt dat er twee mensen zijn vermoord, blijft de politie geloven in het scenario dat beide jongelui door verdrinking om het leven zijn gekomen. Zelfs nadat een ex-vriendin van een van de bendeleden een belastende verklaring bij de politie aflegt, gebeurt er niets. Pro forma heeft de politie de zaak nog eens door haar Cold Case Team (CCT) laten onderzoeken, maar het journaal van dit onderzoek maakt duidelijk dat er geen serieus onderzoek is verricht.

De advocaat van de moeder van Leon is inmiddels een artikel 12 procedure begonnen. Een gerechtshof moet nu beslissen of de politie en het Openbaar Ministerie alsnog een onderzoek moeten starten.

Het is inmiddels respectievelijk tien en acht jaar geleden dat beide jongemannen zijn vermoord!


Zie ook: Stichting De Onderste Steen Boven, voor ontwikkelingen in deze zaak: http://onderste-steen.nl/

naar boven

Zaak Sharleyne Remouchamps

Op 8 juni 2015, om ongeveer 01.15 uur, hoort een bewoner op de tweede etage van een flat in Hoogeveen een harde klap. Hij denkt dat één van de bewoners van een hogere etage afval naar beneden gooit en gaat kijken. Hij ziet dan vanaf de galerij dat er een kind op de grond ligt en snelt ernaar toe. Het blijkt de achtjarige Sharleyne Remouchamps te zijn, die op de tiende etage woont. Hij belt de politie en, terwijl hij wacht, ziet hij - op de etage waar Sharleyne woont - haar moeder over de reling naar beneden kijken. Even later komt zij naar beneden en loopt naar haar auto en blijft daar staan. Nadat de politie zijn verhaal heeft gehoord, arresteren ze de moeder en nemen haar mee naar het bureau.

Zij vertelt in haar eerste verklaring dat zij die avond veel heeft gedronken en dat ze, toen ze bij Sharleyne ging kijken, zag dat haar dochter niet op haar kamer was en dat het raam naar de galerij open stond. Bovendien had ze een afscheidsbriefje gevonden, waarin stond: 'Mama, ik haat je'. Daarna weigert de moeder verder te verklaren en sluit de politie de zaak. De politie gaat er dan vanuit dat er sprake is van een ongeluk, dan wel van een zelfmoord.

naar boven


Wat zijn de feiten die dit scenario tegenspreken? In de eerste plaats plegen kinderen van die leeftijd geen zelfmoord, omdat bij hen het besef ontbreekt dat ze zelf een einde aan hun leven kunnen maken. In de tweede plaats omdat tijdens de sectie bleek dat er sporen van een verwurging in haar hals zaten. In de derde plaats omdat er geen vingerafdrukken op en om het raam zijn gevonden. En om uit het raam te kunnen komen, moet je het raam openen en hou je jezelf vast aan de omlijsting om niet te vallen. In de vierde plaats kan een kind met die lengte niet per ongeluk over een reling van een galerij vallen. In de vijfde plaats wijst de geschreven tekst niet op een afscheidsbrief, maar is het eerder een uiting van boosheid.

Desondanks houden politie en justitie vol dat niet is gebleken dat er een misdrijf is gepleegd. De vader, die zeven jaar geleden van de moeder is gescheiden, blijft proberen de zaak toch onderzocht te krijgen. De rechtbank heeft de zaak onderzocht en de moeder een verklaring laten afleggen.

naar boven

Inmiddels had de advocaat van de vader verder onderzoek laten doen. Het bureau dat de statistieken betreffende zelfmoord bijhoudt, heeft laten weten dat het in Nederland nog nooit is voorgekomen dat een kind beneden de tien jaar een zelfmoord heeft gepleegd. Een forensisch onderzoek liet zien dat, indien Sharleyne over de reling zou zijn geklommen, er klimsporen op de reling hadden moeten zitten. Deze zijn echter niet aangetroffen. Wel zijn sporen aangetroffen die passen bij het over de reling laten vallen van een zwaar voorwerp.

Kortom: een ongeluk en zelfmoord kunnen worden uitgesloten. Moord valt niet uit te sluiten. Sterker nog: het is het enige wat er kan zijn gebeurd.

Het gerechtshof heeft, ondanks een negatief advies van het OM, op 23 maart 2017 besloten dat het OM de moeder alsnog moet vervolgen. Gebleken is dat zij aanwezig was tijdens het gebeuren en aangezien niet is gebleken dat daarbij anderen aanwezig waren, moet zij betrokken zijn geweest bij de dood van haar dochter. Zo luidt de motivering van het vonnis.

Onbegrijpelijk is het dat de politie noch het OM, ondanks alle bewijslast, niet tot een zelfde conclusie zijn gekomen.

Duidelijk moge zijn dat in beide beschreven zaken ten onrechte niet voor een misdrijf is gekozen als het te onderzoeken scenario. En dat, door dit soort foute diagnoses van politie en justitie, het aantal geregistreerde moord en doodslagen in Nederland hoger ligt dan de officiële statistieken aangeven.


Zie ook: De zaak Sharleyne. Samenstelling en regie: Roelof Bosma. Research: André Nelis. Eindredactie Manon Blaas. Zembla, Vara, NPO, 17 februari 2016.
https://zembla.vara.nl/dossier/uitzending/de-zaak-sharleyne

naar boven

Oude kritiek op moord- en doodslagcijfers

Nu is kritiek op de moord- en doodslagcijfers niet nieuw. Ook in het verleden hebben veel deskundigen kritiek geuit op de juistheid van de genoemde aantallen. Vooral moorden door middel van gif zouden voor een veel groter aantal (minstens een verdubbeling) feitelijke moorden verantwoordelijk zijn. Het probleem daarbij is dat die, bij bepaalde soorten gif, moeilijk op te sporen zijn en dat het gebrek aan expertise bij schouwartsen maakt dat aan deze mogelijkheid van doodsoorzaak geen aandacht wordt besteed. Het gebrek aan expertise bij schouwartsen speelt ook in andere zaken een rol. Oorzaak is dat veel schouwartsen geen of te weinig opleiding krijgen om in alle zaken adequaat te kunnen handelen. De zaak van Tariq Chatta is daar een voorbeeld van, maar ook in andere zaken (Veira [tweede slachtoffer in zaak Ina Post] en Van der Lei) zijn wij dit probleem tegengekomen.

Daarnaast wordt al jaren gewezen op de moorden van 'Engelen des Doods'. Hiermee worden bedoeld de moorden gepleegd door mensen die door hun beroep in de gelegenheid zijn om zieke dan wel hulpbehoevende mensen zonder hun instemming te laten overlijden. Voorbeelden hiervan zijn artsen (een arts in Manchester die, door middel van verkeerde medicijnen, meer dan 300 mensen heeft vermoord) en verpleegpersoneel (Martha U. uit Delfzijl en in Duitsland een man die tientallen bejaarden heeft vermoord). Nauwkeurige aantallen slachtoffers zijn vanzelfsprekend niet bekend, maar schattingen lopen in honderden per jaar.

naar boven

En dan dit nog

Maar we zijn er nog niet met de niet genoemde dodelijke slachtoffers die niet in de registratie belanden. In de laatste jaren is het duidelijk geworden dat mensen die antidepressiva slikken, en dat in hoge mate doen of net aan het afbouwen zijn, een verhoogde kans hebben om zelfmoord te plegen en anderen daarin mee te sleuren. Als voorbeeld beschrijf ik een zaak die wij hebben onderzocht, namelijk de busramp in Sierre.

De zaak busramp bij Sierre

Op 13 maart 2012 is een bus met Belgische en Nederlandse schoolkinderen op de terugreis van een skivakantie in Zwitserland. Vlak voor een tunnel bij Sierre vraagt de tweede chauffeur of hij in de tunnel de bus mag besturen. Dat mag en hij rijdt met de toegestane snelheid van honderd kilometer per uur in de tunnel. Op een honderd meter voor een veiligheidsnis (waar mensen met pech kunnen parkeren) rijdt hij de bus een soort stoep naast de weg op. Het is geen stoep om op te lopen, maar een middel om de chauffeur op een veilige afstand van de rotswand te houden. Aangekomen bij de veiligheidsnis blijft de chauffeur op die stoep rijden en daarbij gaat de rechterspiegel van de bus kapot. Zonder te remmen en nog steeds met een snelheid van honderd rijdt hij tegen de achterwand van de nis aan. Het gevolg is dat tweeëntwintig kinderen, de beide chauffeurs en vier begeleidende ouders het ongeluk niet overleven. De overige vierentwintig kinderen raken zwaar tot zeer zwaar gewond.

Gezien het feit dat de chauffeur niets heeft gedaan om een ongeluk te voorkomen, is het duidelijk dat het hier om een geval van zelfmoord gaat. Daarover is iedereen het eens. In Zwitserland wil men echter geen verder onderzoek doen, omdat de dader is overleden. Maar de ouders willen wel weten hoe dit heeft kunnen gebeuren en, indien daar een oorzaak voor is, hoe zoiets in de toekomst kan worden voorkomen. Zij schakelen daarbij diverse deskundigen in en komen zodoende ook bij ons terecht.

naar boven


Door diverse deskundigen is inmiddels gewezen op het gegeven dat bij veel zelfmoorden er een causale relatie bestaat met het gebruik van antidepressiva. De tweede chauffeur gebruikte een dergelijk middel, namelijk Seroxat, omdat hij na een scheiding in een depressie was geraakt. Hij was daar, zonder begeleiding, mee aan het afbouwen. In dit middel zit Paroxetine en het is bekend dat bij een zeer kleine minderheid dit middel tot grote problemen voor de gebruiker leidt, namelijk dat men zelfmoord wil plegen en dat men ook anderen daarbij meenemen. Zie bijvoorbeeld:

  Kees van Grootheest & Trudy Dehue. Pil tegen depressie kan leiden tot moord. Schrijf minder vaak pillen voor. NRC Handelsblad, 20 juni 2009.
https://www.nrc.nl/nieuws/2009/06/20/pil-tegen-depressie-kan-leiden-tot-moord-schrijf-minder-11744013-a1134349
 

De oorzaak van de zelfmoord in dit geval zou kunnen liggen in het feit dat de chauffeur gevoelig zou kunnen zijn voor deze stof. Daar is een DNA-analyse voor nodig. Aangezien er bloed van de chauffeur is afgenomen, valt dit gemakkelijk te controleren. Echter de Zwitserse autoriteiten weigeren iedere medewerking.

Maar indien de chauffeur zelfmoord heeft gepleegd en dit door het antidepressivum is opgewekt, kan een dergelijk ongeluk in de toekomst worden voorkomen. Bovendien zouden de overige slachtoffers geregistreerd moeten worden als slachtoffer van een misdrijf.

naar boven

Of dit vaak voor komt is een belangrijke vraag. Exacte getallen zijn, omdat er geen onderzoek plaatsvindt, niet te geven. Maar Selma Eikelenboom (forensisch arts bij Independent Forensic Services) schat het aantal slachtoffers in de VS op 20.000 per jaar. Daarbij zijn de zelfmoorden meegerekend. In Nederland schat zij dit aantal op 800 per jaar. Hoeveel het ook precies zijn, het aantal is in ieder geval groot genoeg om ons ernstig zorgen te maken. Met name omdat de overheden kennelijk niet te bewegen zijn om dit te laten onderzoeken. Vanuit de farmaceutische industrie kunnen wij vanzelfsprekend geen onderzoek verwachten.

Voorbeelden van zaken die hiervoor in aanmerking komen, zijn de zaken waarin een van de ouders eerst zijn/haar kinderen vermoordt (eventueel ook de partner) en daarna zichzelf het leven benemen, (ex-)scholieren die met wapens schieten op hun school (vooral bekend in de VS). In Duitsland is de zaak van Winnerden het meest bekend, vooral vanwege het hoge aantal slachtoffers (zeventien). Ook rampen met vliegtuigen (Malaysia Airlines MH370 en German Wings 4U 9525) behoren mogelijk tot deze categorie.

naar boven

Conclusie

Het moge duidelijk dat het aantal dodelijke slachtoffers door misdrijven beduidend hoger is dan uit de statistieken naar voren komt. Vreemd is het wel dat de overheid zich niet meer inspanning getroost om hierin een beter inzicht te krijgen. Cynisch gezegd lijkt het er op dat de overheid er geen problemen mee heeft dat de mensen elkaar dood maken, maar dat het niet te veel op een misdrijf moet lijken. Want dan moeten ze er wel iets aan doen.

© Harrie Timmerman, 2017

naar boven



1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 |

10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 |

index | begrippenlijst | register |


www.waarheidsvinding.com